dinsdag 29 mei 2012

dramales periode 4

Drama les 24 mei 2012



Koppeling van de theorie:

In deze les heb ik gebruik gemaakt van improvisatiespel. Dit betekent niet dat een kind zomaar wat kan gaan doen. Ik heb deze les bij kleuters gegeven, hierdoor is het moeilijker om ze echt betere speltechnieken van improvisatie bij te brengen. Bij  deze klas heb ik daarom alleen een soort basis willen leggen.  Vaardigheden die je hiermee oefent zijn dan ook technisch spelinzicht, omgaan met conflictsituaties, flexibiliteit en handelend optreden (De Nooij,2008,p. 85) Dit was bij kleuters erg lastig daarom heb ik alleen het punt van flexibiliteit gehouden. De kinderen moesten vrij kunnen spelen. Wel heb ik twee warming-ups met de kinderen gedaan zodat ze al een beetje konden oefenen, en meegingen in het idee van een dramales wat ze erg weinig hadden gehad. Toch is volgens kijk op spel dramales bij de kleuters heel anders. Dit boek stelt dat er weinig publieksgerichtheid is blij kleuters, dit is waar. Toch heb ik in mijn les gekozen voor een publiekopstelling om aan te geven dat de kinderen nu iets moesten opvoeren, op deze manier kon ik ook zien wie zich hier competent voelde om dit te doen. (De Nooij,2008,p. 59) 
Bij drama is dit namelijk erg belangrijk, je stelt je kwetsbaar op. Het kind moet zich namelijk presenteren voor de klas. In deze klas ging dat erg goed alle kinderen wilde graag een toneelstukje opvoeren. Dit gedrag laat zien dat veel kinderen een positief zelfbeeld hebben wat belangrijk is voor kinderen om goed te kunnen leren(Woltjer en Janssens,2010,p. 25)



Hieronder mijn lesvoorbereiding van de les 


Lesvoorbereiding

Naam
Leonie Pos
Groep
1H
ICO
(Stagebegeleider)
Johan Vedder
Praktijkschool
Rehobothschool
Groep
1/2
Mentor
Francisca Duijst
Activiteit
Dramales: emoties
Datum
24-4-2012

Leerpunten student
1.      Ontvangstbevestiging geven aan leerlingen (ook non-verbaal)(comp. 1)
2.      Niet te veel in één keer (comp. 3)
3.      Kinderen begeleiden als dat nodig is (comp 2)

Verantwoording (waarom ga je dit doen)
Beginsituatie
Beschrijf wat de leerlingen al weten, of ze er wel eens mee te maken hebben, welke leerlingen problemen hebben met dit onderwerp of met de werkvorm, …
De kinderen hebben nog weinig dramalessen gehad. De kinderen kennen wel veel basisemoties, maar zullen moeite hebben om dit te herkennen.
Ik zal ook de basisemoties moeten uitleggen en in een goede context moeten aanbieden.
De kinderen doen bijna geen toneelstukjes

Doelstellingen
Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les geleerd hebben? Formuleer je doelen SMART.
-          Oefenen met emoties zichtbaar te maken in het spel.
-          Emoties te herkennen
-          Kinderen kennen het begrip emotie en weten de kenmerken hiervan.
-          Oefenen met improvisatie in het spel.
Evaluatie
Benoem van elk doel hoe en wanneer je vaststelt of dit is behaald.
Bij het begin zal door middel van het zelf doen van de kinderen ze kennis maken met de vorm van emoties.
Bij het bekijken van de plaatjes zien ze dit ook op papier.
En bij de afsluiting

Werkwijze en middelen (hoe en waarmee ga je dit doen)
Didactische Werkvormen
Wat doe jij?
Hoe wordt de leertijd gebruikt:
  leerkrachtgestuurd F
F leerlinggestuurd 

 De kinderen leren door middel van de oefeningen om hun emotie uit te drukken in het spel. Verder leren ze die emotie te herkennen aan uitdrukkigen en houdingen.
De leerlingen leren hun emotie te gebruiken in het spel.


Stoeltjes voor in het theater,verschillende tekeningen met emoties erop. Kroontje en de staf voor de koningin



De leerlingen gebruiken in principe alleen hun lichaam
Leeractiviteiten
Wat doen de leerlingen?
Instructie-middelen
Welke middelen gebruik jij?
Leermiddelen
Welke middelen gebruiken de leerlingen?

Organisatie (Aan welke praktische zaken moet je denken bij de uitvoering; maak eventueel een schets van de ruimte)
Vooraf
Wat moet klaarliggen? Waar kunnen leerlingen spullen zelf pakken?
 De stoeltjes staan in de kring de tafel in het midden staat er ook met de papieren erop.



De tafel moet aan de kant geschoven worden zodat de leerlingen goed en vrij kunnen bewegen.


De kinderen zetten zelf hun stoel weer in de kring.
Tijdens
Moet de organisatie aangepast worden? Waar leggen de leerlingen hun product?
Na afloop
Zorg een rustige overgang naar de volgende les. Wie ruimt wat op? Waar moeten leerlingen gaan zitten?
Lesopbouw
(wat ga je precies doen)

Keuze lesmodel

Didactische Analyse

Activerende Directe Instructie
x
Ander model, namelijk:

BVV-Model de kenmerken hiervan. en in het spel.
eninderen kennen wel veel bassisemotie
benoem hieronder in de eerste kolom
de fasen die horen bij het gekozen lesmodel
Aanvullende vakdidactische eisen
·         Beeld:emotie
·         Vorm :Improvisatie
·         Vaardigheden: emoties zichtbaar maken in spel. Kennis maken met improvisatie
DA
ADI
1 Inleiding

2 Kern

3 Afsluiting
1 Terugblik
2 Oriëntatie
3 Uitleg
4 Begeleide inoefening
5 Zelfstandige verwerking
6 Evaluatie

continu: REFLECTIE

lesfase
tijd
activiteit
Wup 1
(warming- up)










Kern






Slot












5 min




5 min





10 min
Ik begin mijn inleiding te vertellen over toneelspel en wat dit precies inhoudt. Dus dat dit bestaat uit een podium, het publiek de acteurs enz.

Als dit gebeurt is vertel ik dat deze les over emoties gaat. Ik zal dit uitleggen omdat dit een vaag begrip zal zijn voor d kinderen. Ik behandel de 4 basisemoties. Omdat dit duidelijk en herkenbare emoties zijn. Het gaat dan om blij,boos, bang en verdrietig/bedroefd. ik laat de plaatjes zien en vraag of ze herkennen welke emotie dit is en waarom.

Als eerste warming up zal ik dus aan de kinderen vragen, en ze laten meedoen. We zullen dus allemaal individueel bang,boos ,blij verdrietig.
Ik probeer ook te sturen op hoe de kinderen hierbij staan dus hun lichaamshouding.

Als kern gaan we een echt theater voostelling geven met onze emoties. ik vraag drie kinderen om  vooraan te komen staan en ik geef ze alle drie dezelfde emotie. Ook is een van hun de koning of de koningin zodat de kinderen wel een context hebben waarbinnen ze hun toneelstukje kunnen opvoeren. Het publiek moet dan vervolgens raden welke emotie er is uitgebeeld. Als nabespreking vraag ik waaraan ze dat gezien hebben. Op deze manier wil ik ook oefenen met hun improvisatie spel. Het kader wat ik heb gesteld is emotie. De vrijheid hebben ze om zelf te bedenken wat ze met deze emotie gaan doen.
Ik zal niet alle groepjes naar voren laten komen omdat, niet alle kinderen dat durven en omdat door de tijd te lang zal duren. Ik probeer zo dat het pedagogisch veilig is voor de kinderen.

We geven de kinderen een groot applaus en dan is de les afgelopen. 






Hieronder staan tekeningen die ik heb gebruikt in mijn les om goed te laten zien wat lichamelijke kenmerken zijn van een emotie, zoals bang of blij. 

Kleurplaat blij
Kleurplaat boos


                                                                

Geen opmerkingen:

Een reactie posten